Een Quickscan Flora en Fauna dient om te toetsen of een geplande activiteit mogelijk negatieve effecten heeft op beschermde planten- en diersoorten. Nadat zowel het bureauonderzoek als het locatiebezoek zijn afgerond, worden de bevindingen samengebracht in een rapport. Dat rapport is niet alleen een weergave van de opgedane kennis, maar ook een basisdocument voor de verdere vergunningaanvraag en besluitvorming onder de Omgevingswet. Hieronder lees je welke onderdelen in deze rapportage aan bod komen, hoe de data worden verwerkt en waarom het rapport zo’n belangrijke rol speelt.
Samenvoegen van Bureau- en Veldgegevens
In de eerste fasen van de quickscan zijn gegevens verzameld. Het bureauonderzoek leverde informatie op over bekende soorten in de omgeving, onder meer verkregen via databanken zoals de NDFF. Het locatiebezoek leverde concrete waarnemingen op van planten en dieren die ter plaatse zijn gevonden, of sporen die op hun aanwezigheid wijzen. Alle verzamelde gegevens – van foto’s en notities tot habitatbeschrijvingen – komen nu samen in één rapport.
De ecoloog beoordeelt en ordent deze data. Daarbij wordt gekeken of de resultaten uit het veld overeenkomen met wat er op basis van het bureauonderzoek werd verwacht, of dat er juist verrassingen zijn gevonden. Zo ontstaat een duidelijk totaalbeeld van de lokale flora en fauna.
Indeling en Belangrijkste Onderdelen
Een quickscan-rapport heeft meestal een vaste indeling, zodat iedereen snel de informatie kan terugvinden. Vaak zie je de volgende opbouw:
Inleiding
Hierin staat de aanleiding voor het onderzoek en de vraag die beantwoord moet worden. De lezer krijgt een korte uitleg over het type werkzaamheden dat gepland is. Ook staat vermeld wie het onderzoek heeft uitgevoerd en wanneer.
Methodiek
Dit gedeelte beschrijft hoe het bureauonderzoek en het locatiebezoek zijn uitgevoerd. Denk aan de gebruikte bronnen, de periode van het veldonderzoek en eventuele beperkingen, zoals seizoensinvloeden. Deze transparantie is belangrijk om de betrouwbaarheid van de uitkomsten te kunnen beoordelen.
Resultaten en Bevindingen
Het kernstuk van het rapport, waarin alle relevante ontdekkingen worden beschreven. Er is aandacht voor soorten en leefgebieden die wettelijk zijn beschermd, maar ook voor algemene soorten en habitatkenmerken. Sporen, nestplaatsen, bloeiende planten en andere aanwijzingen worden hier uitgewerkt. Vaak wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende soortgroepen (vogels, vleermuizen, amfibieën, reptielen, insecten en planten) zodat de lezer snel de informatie kan vinden die voor zijn of haar situatie van belang is.
Analyse en Conclusies
Op basis van de resultaten bepaalt de ecoloog welke beschermde soorten daadwerkelijk aanwezig (of vermoedelijk aanwezig) zijn in het plangebied. Vervolgens volgt een analyse van de mogelijke effecten die de geplande werkzaamheden hebben op deze soorten. Als blijkt dat ingrepen niet samengaan met de eisen uit de Omgevingswet, zijn hieraan conclusies verbonden. Denk bijvoorbeeld aan de noodzaak van aanvullende maatregelen of nader onderzoek in een ander seizoen.
Aanbevelingen en Maatregelen
Dit deel geeft aan welke vervolgstappen nodig zijn om aan de wettelijke verplichtingen te voldoen. Als bepaalde soorten mogelijk verstoord raken, kunnen er mitigerende of compenserende maatregelen worden voorgesteld. Denk aan het plaatsen van nestkasten, werken buiten het broedseizoen, of het tijdelijk wegvangen en elders uitzetten van dieren. Afhankelijk van de uitkomsten kan het ook nodig zijn om een omgevingsvergunning aan te vragen of een ontheffing voor specifieke beschermde soorten.
Samenvatting
Soms staat dit aan het begin van het rapport, soms achterin. Deze korte versie geeft snel overzicht van de belangrijkste conclusies en aanbevelingen. Handig voor mensen die het hele rapport niet willen of kunnen doorlezen, maar wel de hoofdlijnen nodig hebben.
Bijlagen
In de bijlagen vind je vaak kaarten, fotomateriaal en eventueel complete soortenlijsten. Zo blijft de hoofdtekst overzichtelijk, terwijl geïnteresseerden in de bijlage de details kunnen bestuderen.
Belang bij Vergunningaanvragen en Besluitvorming
De eindrapportage van een Quickscan Flora en Fauna is van grote waarde bij de verdere stappen in een ontwikkeltraject:
Onderbouwing voor de Omgevingswet
De gegevens uit het rapport laten zien in hoeverre de geplande activiteit voldoet aan de geldende natuurwetgeving. Waar voorheen mogelijk een ontheffing onder de Wet natuurbescherming nodig was, regelt men dat nu via de Omgevingswet en een omgevingsvergunning. De rapportage helpt het bevoegd gezag (gemeente of provincie) te bepalen of er een vergunning kan worden verleend en of er aanvullende voorwaarden aan het project moeten worden gesteld.
Voorkomen van Vertraging
Een duidelijke en volledige quickscan-rapportage voorkomt dat er later in het proces onverwachte waarnemingen worden gedaan die kunnen leiden tot stillegging. Door in de rapportage al te vermelden welke soorten zijn gevonden (of kunnen worden verwacht) en hoe hiermee wordt omgegaan, kan het project op voorhand beter worden ingepland. Dit vermindert het risico op onvoorziene kosten.
Communicatie naar Omwonenden en Stakeholders
De rapportage is een tastbaar bewijs dat er zorgvuldig wordt omgegaan met de natuur. Zeker bij projecten die in de buurt van woningen of recreatiegebieden plaatsvinden, biedt het rapport inzicht in de manier waarop ontwikkelaars en overheden rekening houden met beschermde soorten.
Duidelijke Adviezen voor de Praktijk
De ecoloog die de quickscan uitvoert, geeft in de rapportage ook concreet aan welke stappen nodig zijn om de natuurbelangen te borgen. Dit kunnen simpele tips zijn, zoals niet snoeien tijdens het broedseizoen, maar ook meer ingrijpende maatregelen zoals het aanleggen van faunapassages of het aanpassen van bouwplannen. Doordat deze adviezen in het rapport staan, kan de opdrachtgever ze opnemen in de projectplanning. Zo worden ecologische risico’s beheersbaar gemaakt en wordt voldaan aan de eisen van de Omgevingswet.
